‘Als ik niet werk, lijdt mijn familie honger’
GAZIANTEP- Meer dan de helft van alle Syrische kinderen in Turkije gaat niet naar school. In de plaats daarvan werken ze in fabrieken of bedelen ze op straat om hun families te helpen overleven.
Een meisje van negen dat de terrassen afstruint om zakdoekjes te verkopen, een jongen van elf die in een garage werkt, een tiener die van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat achter een naaimachine in een textielfabriek zit. In Gaziantep, niet ver van de Syrische grens, kijkt niemand er meer van op.
Kinderarbeid komt steeds vaker voor onder de Syrische vluchtelingen in Turkije, vooral in de steden waar veel vluchtelingen wonen, zoals hier in het zuidoosten van het land en in Istanbul. In ateliers van Turkse leveranciers voor grote ketens als C&A, Primark en H&M werden begin dit jaar vluchtelingenkinderen aangetroffen. Maar ook in Turkse garages en horecazaken werken veel Syrische kinderen voor een schamel loon.
De kinderen zeggen het illegale werk uit financiële nood te doen. Hun ouders hebben vaak niet genoeg inkomsten om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Hoewel het Turkse ministerie van Onderwijs al sinds 2014 gratis onderwijs aanbiedt aan vluchtelingenkinderen geeft het toe dat van de 756.000 leerplichtige, Syrische kinderen slechts 325.000 een opleiding volgen. In de vluchtelingenkampen, waar 10 procent van de 2,7 miljoen vluchtelingen woont, is de situatie beter. Daar gaat 90 procent van de kinderen naar school.
Mensenrechtenorganisaties waarschuwen dat een hele generatie verloren dreigt te gaan. Een van de grootste problemen is volgens hen dat Syriërs niet legaal mogen werken in Turkije. Dat heeft tot gevolg dat de ouders niet of in het zwart werken. Daarbij worden ze zwaar onderbetaald en draaien ze veel te veel uren in slechte omstandigheden. Om het gezinsinkomen op te krikken, gaan ook kinderen aan de slag.
De Turkse regering heeft maatregelen genomen om meer Syrische kinderen op de schoolbanken te krijgen. Naast het feit dat het onderwijs gratis is, zijn er op de Turkse of de tijdelijke vluchtelingenscholen ook naschoolse programma’s om de Turkse taal te leren. De regering heeft tevens aangekondigd dat ze het aantal werkvergunningen voor Syrische vluchtelingen gaat uitbreiden, zodat meer volwassenen legaal aan het werk kunnen.
Mohammed (6) en zijn broertje (4) verkopen zakdoeken en poetsen schoenen
‘Mijn vader was taxichauffeur in Aleppo. Op een dag zat hij in de auto toen er een bom op viel. Mijn vader was op slag dood en mijn zus – die ook in de auto zat – was zwaargewond’, zegt Mohammed. ‘Mijn moeder was zwanger, maar verloor van verdriet de baby. We zijn met het hele gezin naar Turkije gevlucht. Vanaf dat moment was ik de man des huizes, omdat ik de oudste jongen ben.’
‘Ik werk omdat we anders geen eten kunnen kopen. Mijn moeder is erg arm. Sommige klanten zijn zeer vriendelijk voor me. Ze kopen zakdoekjes en ik mag hun schoenen poetsen. Daar verdien ik ongeveer 4 euro per dag mee. Soms geven ze me veel meer geld dan ik vraag. Dan zeggen ze dat ik naar huis moet gaan. Dat doe ik dan ook.’
‘Waarom ik zelf geen schoenen aanheb? Ik ben mijn slippers verloren toen de politie achter me aan zat. Voorbijgangers hebben me weleens een klap gegeven omdat ze denken dat ik bedel. Maar bedelen doe ik uit principe niet. Ik verkoop iets of poets schoenen voor geld. Als ik later groot ben, wil ik rijk worden. Dan kan ik een goede job zoeken.’
Hamza (13) werkt in een kleine textiel-fabriek
‘Sinds ik drie jaar geleden samen met mijn familie uit Aleppo ben gevlucht, heb ik altijd gewerkt. Momenteel zes dagen per week, twaalf uur per dag, in deze kleine textielfabriek. Daarmee verdien ik 50 euro per week. Tijd om mijn vrienden te zien heb ik niet. Op zondag slaap ik urenlang en ga ik daarna buiten spelen. Dan voel ik me weer even kind.’
‘Ik was best een goede leerling. Maar toen brak de oorlog uit. Ik zag hoe een bom drie mensen doodde. Er waren constant bombardementen in mijn straat. Soms heb ik er nog nachtmerries van.’
‘Niemand dwingt me om hier te werken. Ik mag dan wel klein zijn, maar ik ben niet gek: ik wist dat ik werk moest zoeken om ons gezin te steunen. Mijn vader werkt ook illegaal. Maar toch hebben we het financieel erg zwaar.’
‘Vroeger wilde ik dokter worden. Nu niet meer. Het liefst zou ik naar school gaan, zodat ik later terug naar Syrië kan om een fabriek te openen.’
Khadija (13) en Amal (8) bedelen op straat
‘We willen wel naar school, maar we mogen niet van onze moeder. Ze wil dat we werken, omdat we geen geld hebben. Onze vader werkt in Istanbul. Moeder woont hier met de kinderen. Geen idee of hij ons geld stuurt, daar praat moeder niet over.’
‘Alle kinderen in ons gezin bedelen op straat. Dat doen we al twee jaar. Daarmee verdienen we ongeveer 15 euro per avond. Soms komen we agenten tegen, die ons achtervolgen. Als ze ons te pakken krijgen, pakken ze ons geld af. Bedelen mag namelijk niet. Het kan ook best gevaarlijk zijn voor meisjes op straat, zo ‘s avonds laat. Daarom werken we samen met andere kinderen, in groepjes.’
‘In Aleppo gingen we ook niet naar school, maar werkten we. We verzamelden plastic en verkochten de flessen en bekers voor geld. Zijn we nu klaar met dit gesprek? Als we te lang met mensen praten, lopen we geld mis.’
Leave a Reply