Acht jaar na Jezidi-genocide: duizenden daders, maar geen rechtszaken

Acht jaar geleden startte de genocide op de Jezidi’s. Duizenden mannen werden vermoord, hun vrouwen en kinderen op slavenmarkten verkocht. Toch werden slechts enkele IS-leden berecht voor misdaden gepleegd tegen de Jezidi’s. In ons land stond niemand hiervoor terecht, terwijl lokale slachtoffers aangeven dat er ook Nederlanders betrokken waren bij de slavernij.

Een cynische lach is in iedere taal een cynische lach. Dus toen een Jezidische vriend een slachtoffer van IS benaderde voor een interview wist ik al aan het begin van het gesprek dat ze twijfelde over het nut ervan. Ze wist dat ik een boek had geschreven over de genocide op haar volk en dat ik veel Jezidi’s kende. Ze wist ook waarom we juist haar verhaal wilden opschrijven: omdat een Nederlandse jihadist haar een paar jaar geleden als slaaf had gekocht.
Bang was ze niet. Wie het kalifaat heeft overleefd, vreest weinig meer. Ook wilde ze best met ons praten. Over hoe het voelt om alles te verliezen, waaronder je kinderen en je echtgenoot. Over hoe het is om jarenlang in een kamp te wonen, en daar nog dankbaar voor te moeten zijn ook, omdat je het immers hebt overleefd. Over hoe naar het is om constant nieuwsitems over IS-strijders en hun vrouwen te zien, wetende dat jouw volk nooit zoveel aandacht heeft gekregen.
,,Daarom willen we je graag interviewen,’’ zei mijn vriend. ,,Jij kunt aantonen dat er Nederlanders betrokken waren bij de genocide.’’
De vrouw zei dat ze geen enkele hoop had dat de daders gestraft zouden worden. De IS-strijder die haar kocht, was inmiddels omgekomen. Een dode man kan geen celstraf uitzitten en zijn vrouw was sinds de strijd om het laatste IS-bolwerk Baghouz spoorloos. Stel dat de Nederlandse autoriteiten de IS-vrouw wisten te traceren en te berechten, wat voor straf zou ze dan krijgen? Vast geen levenslang zoals zij.
We probeerden het nog een keer, legden uit dat we de betrokkenheid van buitenlandse strijders wilden aantonen, en dat haar verhaal het verschil kon maken. De vrouw begreep het. Maar wat zou ze ervoor terugkrijgen? Haar vermiste familie, een visum, een toekomst? Ze was zo moe…
,,Gerechtigheid. Misschien leidt het wel tot een rechtszaak’’, antwoordde mijn vriend.
,,Gerechtigheid?’’ vroeg ze zich af. ,,Dat is zelfs Nadia Murad niet gelukt!’’
En toen lachte ze cynisch.

Rond dezelfde tijd vond er een rechtszaak plaats tegen Jennifer W., een Duitse IS-vrouw die in 2014 naar Irak reisde om met een IS-strijder te trouwen. Jennifers man, Taha Al-J., kocht een Jezidi-vrouw en haar kind op een slavenmarkt. In de snikhete zomer van 2015 bond hij het vijfjarige kind voor straf vast in de tuin, waarna ze in de felle zon omkwam van de dorst.
Jennifer deed niets. Sterker nog, ze schepte erover op tegen een FBI-agent die zich voordeed als lid van IS. Ze vertelde hem dat ze lid was geweest van de zedenpolitie, en dat ze had gedreigd de moeder van het meisje neer te schieten toen die niet kon stoppen met huilen.
De rechtbank in München legde haar tien jaar op. Taha al-J kreeg levenslang. Hij was het eerste IS-lid dat werd veroordeeld voor genocide, oorlogsmisdaden en nog een hele reeks aan misdaden met ‘de dood tot gevolg’. Jennifer W. werd daarentegen alleen veroordeeld voor lidmaatschap van een terroristische organisatie en moord door nalatigheid. Niet voor slavernij, niet voor genocide.
Maar de internationale gemeenschap was enthousiast. Ik zie de krantenkoppen nog voor me. Het was een ‘primeur’ die de Jezidi-gemeenschap ‘eindelijk gerechtigheid’ bracht. Ik las de lyrische reacties en dacht alleen maar: wat hebben we ontzettend gefaald.

Op 3 augustus 2014 viel IS Sinjar aan. De hele Jezidische gemeenschap sloeg op de vlucht, tienduizenden Jezidi’s kwamen vast te zitten op de berg Sinjar, en duizenden mannen, jongens en oudere vrouwen werden vermoord en in massagraven gedumpt. Rond de 6.500 vrouwen en kinderen werden door IS meegenomen naar het kalifaat en als ‘sabiyya’ (seksslaaf) verkocht.
De afgelopen jaren sprak ik honderden genocide-overlevenden in en buiten Irak, met name vrouwen en kinderen die door IS tot slaaf werden gemaakt. Gruwelijke verhalen die ik al heb opgetekend in het boek ‘Het vergeten volk: het verhaal van de Jezidi’s over de laatste genocide’.
Tijdens het onderzoeksproces stond ik versteld van de details die genocideslachtoffers zich net na hun bevrijding herinneren. Van uiterlijke kenmerken, namen en afkomst tot aan het merk auto waarin de genocideplegers reden: overlevenden hadden een ijzersterk geheugen.
Uit de interviews bleek dat het zeldzaam was dat een Jezidi slechts één of twee keer werd (door)verkocht. Veel vaker gingen ze van strijder naar strijder, werden ze wel meerdere keren in een maand verkocht aan de hoogste bieder. Daarnaast kochten IS-leden Jezidi’s ook als ‘huishoudelijke hulp’ of als ‘adoptiekind’. Honderden waren verantwoordelijk voor de administratie en logistiek. Denk hierbij aan het vervoeren van slaven, de verkoop, en het opstellen van eigendomspapieren. Tel daarbij de terroristen op die Jezidi-mannen, oudere jongens en oudere vrouwen hebben vermoord en je komt uit op duizenden lokale en buitenlandse verdachten. Mannen én vrouwen.
Toch is het aantal IS-leden dat werd veroordeeld voor misdrijven zoals verkrachting, slavernij en genocide wereldwijd op één hand te tellen. In Nederland werd zelfs niemand veroordeeld voor misdaden gepleegd tegen de Jezidi’s.
Hoe kan dit?

Jezidische vrouwen uit Sinjar in Iraaks-Koerdistan, waar momenteel nog rond de 250.000 Jezidi’s in kampen leven. FOTO: BRENDA STOTER BOSCOLO

Jezidi’s zullen zeggen: ,,De wereld is ons allang vergeten.’’ Ze voelen zich in de steek gelaten door de Iraakse en Koerdische regering en de internationale gemeenschap. Natuurlijk waren er hier en daar hulporganisaties die Jezidi’s hielpen en namen landen als Duitsland, Canada en Frankrijk duizenden slachtoffers op. Maar laat ik voor de verandering eens ongenuanceerd uit de hoek komen en eerlijk zeggen wat ik al jaren denk: slachtoffers zijn nooit onze prioriteit geweest.
In het Westen waren we veel geïnteresseerder in buitenlandse jihadisten. Kijk maar naar de berichtgeving. Journalisten vochten zowat om interviews met kalifaatgangers, de ene na de andere terreurexpert schoof aan in televisieprogramma’s om het fenomeen ‘Syriëgangers’ te duiden, en in talkshows werd eindeloos gedebatteerd. Toen ze net vertrokken waren was de vraag wat ‘die jongens en meisjes bewoog’ en na de val van het kalifaat vroegen we ons af of IS-vrouwen wel een ticket naar huis verdienen.
Jezidi’s werden alleen genoemd als het wéér over IS-vrouwen ging. En zelfs dat bleek voor veel talkshows nog een lastige opgave. Hoe vaak redacties wel niet voor de ‘Nederlandse invalshoek’ kozen: ze vonden de Jezidi’s te ver van de gemiddelde Nederlander afstaan.
Een zoekopdracht in het krantenarchief toont aan dat Laura H. meer media-aandacht kreeg dan de gehele genocide op de Jezidi’s. Dit is niet iets typisch Nederlands. In alle Westerse media kregen buitenlandse strijders en hun vrouwen meer aandacht dan de slachtoffers. Want IS-strijders en hun vrouwen waren Nederlanders, Amerikanen, Duitsers en Belgen – noem maar op. De slachtoffers waren mensen die ver weg woonden, en ze hadden niet het juiste paspoort.

De media brengen misstanden aan het licht. Ze zijn in staat om politieke verandering teweeg te brengen. Mijn artikelen en de media-optredens van Nederlandse Jezidi’s hebben meerdere keren tot Kamervragen en moties geleid. Ik heb begrepen dat ‘Het vergeten volk’ zelfs heeft bijgedragen aan de Nederlandse erkenning van de genocide op de Jezidi’s.
Ik vertel dit niet om op te scheppen, maar om te laten zien dat de media invloed hebben op de politieke besluitvorming. Een eenzijdige focus of een gebrek aan aandacht kan er daarentegen toe leiden dat bepaalde onderwerpen ondergesneeuwd raken. Dat is precies wat er met de Jezidi’s gebeurde: hun genocide raakte ondergesneeuwd in een IS-storm. Daders zaten jarenlang op de stoel van de slachtoffers. Hierdoor zagen we niet in, of vergaten we, dat jihadisten onderdeel waren van een genocidale terreurgroep.
Jezidi’s zijn ervan overtuigd dat een gebrek aan diepgaande en structurele aandacht voor de slachtoffers van invloed is geweest. Zonder aandacht, geen verontwaardiging. En zonder verontwaardiging, geen verandering.

De media hebben invloed, maar ze zijn natuurlijk niet verantwoordelijk voor het beleid. Dat is aan de (internationale) politiek. Al direct na de start van de genocide stapelden de getuigenissen van ontsnapte vrouwen en kinderen zich op. Sinjar lag in puin. Overal werden massagraven gevonden met daarin de lijken van jongens, mannen en oudere vrouwen. Gescheurde vrouwenkleding lag letterlijk op straat.
IS is een internationaal probleem. Daarom werd kort nadat Abu Bakr Al-Baghdadi het kalifaat had uitgroepen onder leiding van Amerika een coalitie gevormd om tegen IS te vechten. Wat de internationale gemeenschap óók had moeten doen, is een onderzoekscommissie samenstellen met rechercheurs en onderzoekers uit ieder land met uitreizigers.
Genocide wordt ook wel de crime der crimes genoemd. De internationale gemeenschap heeft de plicht om in actie te komen als er hier sprake van is, met name als er eigen onderdanen bij betrokken zijn. Maar in plaats van daadkracht te tonen, schoven regeringen het probleem van zich af. Jihadisten komen vanzelf om, werd gedacht, en dan hoef je ze ook niet meer berechten.
Ook Nederland deed hieraan mee. Irak moest ze maar berechten. Misschien kon de regering in Iraaks-Koerdistan een soort van ad-hoc tribunaal opzetten? Of misschien konden de Koerden in het noordoosten van Syrië dat doen, na de val van het kalifaat? Alles was een optie, zolang jihadisten maar in de regio bleven en wij er geen last van hadden.
Voor een aanzienlijke periode werd het zelfs onwaarschijnlijk geacht dat Nederlandse jihadisten überhaupt betrokken waren bij de genocide – de link werd simpelweg niet gelegd. Niet hier, niet in andere Europese landen. Zoveel reportages, zoveel debatten, zoveel onderzoeksrapporten over IS-strijders en hun vrouwen in zowat alle landen van de wereld. Maar die ene, belangrijke vraag ontbrak: hoe kunnen we IS-strijders én IS-vrouwen zo goed mogelijk berechten voor de genocide op de Jezidi’s?
Ondertussen hamerden Jezidische organisaties, een handjevol Europese politici en onderzoekers op het belang van goede berechting. Jezidi’s wereldwijd hopen al jaren op een internationaal tribunaal. Nobelprijswinnares Nadia Murad en Amal Clooney probeerden het bij het Internationaal Strafhof in Den Haag, Pieter Omtzigt deed dat via de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Beide pogingen liepen spaak: het Internationaal Strafhof grijpt alleen in als landen zelf niet kunnen berechten en in de Veiligheidsraad van de VN lag Rusland (een bondgenoot van de Syrische president Assad) dwars.
Pas eind december 2018 besloot de VN een speciale onderzoekscommissie op te zetten die zich bezighield met het verzamelen van bewijs. Kortgeleden kwamen ze met een lijst van meer dan 1.400 potentiële daders uit binnen- en buitenland. Maar van de meer dan tachtig massagraven is momenteel nog geen kwart geruimd en onderzocht.

Layla Taloo werd gekocht door een IS-strijder die een Nederlandse vrouw had. Ze vertelde eerder in de Nederlandse pers. FOTO: BRENDA STOTER BOSCOLO

Begin 2019 werd het laatste IS-bolwerk opgerold. De val het kalifaat betekende echter niet het einde van de terreurgroep. Tienduizenden buitenlandse strijders, hun vrouwen en hun kinderen belandden in detentiekampen in het noordoosten van Syrië. De vrouwen en kinderen in afgesloten vluchtelingenkampen, de mannen in overvolle gevangenissen.
De voorspelling kwam niet uit: de meeste buitenlandse jihadisten hadden de bombardementen overleefd. Honderden gekidnapte Jezidische vrouwen en kinderen ook, gelukkig. Na jarenlange gevangenschap werden ze gevonden in het Al-Hol kamp, waar de vrouwen van hun verkrachters en mishandelaars hen nog steeds vasthielden. Zelfs verslagen weigerden sommige IS-vrouwen hun slaven op te geven. Dat waren hun ‘eigendommen’. Stapje voor stapje begon de internationale gemeenschap het grotere plaatje te zien: dat buitenlandse jihadisten wel degelijk betrokken zijn geweest bij de genocide op de Jezidi’s.
Daar lag een kans. Maar u raadt het al: weer werd het probleem op de regio afgeschoven. In dit geval op de Syrische Koerden; zij moesten IS-strijders maar berechten. Nu beheersen de Koerden wel Syrisch grondgebied, maar zijn ze niet erkend als staat. Ze hebben noch de middelen noch het mandaat om buitenlandse strijders en hun vrouwen te berechten. Jarenlang drongen ze er bij het Westen op aan hun staatsburgers terug te halen en in eigen land te berechten.
Verschillende landen, waaronder Nederland, Zweden, Duitsland en Amerika, hebben IS-verdachten opgehaald. Mondjesmaat en sporadisch, vaak onder druk van een rechter. Nog steeds verblijven duizenden IS-leden afkomstig uit Europese en andere landen in de Koerdische gevangenissen en kampen, zonder uitzicht op berechting.
Toch zien de Jezidi’s liever niet dat IS-vrouwen worden opgehaald. Ze vinden de straffen in het Westen te laag, vooral in Nederland. Tegen Angela B. was zes jaar geëist, de hoogste strafeis voor een teruggekeerde vrouw tot nu toe. Begin juni kreeg Ilham B., 3,5 jaar celstraf kreeg opgelegd, waarvan een jaar voorwaardelijk. Yago R., de man van de Britse Shamima Begum, kreeg bij verstek zes jaar.
Uit onderzoek blijkt dat Nederland gemiddeld lagere straffen oplegt dan andere Europese landen. IS-strijders en hun vrouwen worden hier vaak veroordeeld voor ronselen en deelname aan een terroristische organisatie. Dat is niet anders dan in landen als Irak, waar alle IS-leden, man of vrouw, aan de lopende band berecht werden voor lidmaatschap van een terroristische organisatie. Alleen krijg je er in Irak geen zes jaar voor, maar tientallen jaren of zelfs doodstraf. Ook buitenlanders die in Irak werden gearresteerd kregen levenslang of de doodstraf.
Jezidi’s zien dit niet als gerechtigheid, hoe vreemd het ook mag klinken. Zij willen getuigen in de rechtbank. Zij willen dat IS-strijders gestraft worden voor het leed dat hun is aangedaan. Repatriatie zou lang niet zo gevoelig liggen als Europese landen de berechting op orde hadden. Jezidi’s zien het ophalen van IS-vrouwen als een beloning, niet als een straf. Zoals een slachtoffer dat werd gekocht door Belgische jihadist al zei: ,,Een paar cel in ruil voor een toekomst in België. Mag ik met ze ruilen?’’

Ze vertelde haar verhaal afgelopen september, toen ik samen met Bruno Struys van De Morgen in Iraaks-Koerdistan was. We deden een maand lang onderzoek naar de betrokkenheid van Belgische en Nederlandse jihadisten bij de genocide op de Jezidi’s. We interviewden slachtoffers, bezochten verschillende organisaties, en spraken met leden van de Koerdische regering.
Officials vertelden dat ze in het bezit zijn van duizenden getuigenissen. Getuigenissen van Jezidi’s die door IS-strijders werden gekidnapt, verkocht en verkracht. Van Syriërs en Irakezen tot aan Denen en Belgen. Ook Nederlanders, ja. De autoriteiten waren bereid om samen te werken met de onze. Maar dan moest er wel iemand van de regering of het OM langskomen. Dat was nog niet gebeurd, ondanks diverse toenaderingspogingen. Ook Jezidische hulporganisaties geven aan dat het onduidelijk is wat Nederland doet met tips over Nederlandse jihadisten die verdacht worden van oorlogsmisdrijven. In een reportage van Argos las ik dat justitie geen medewerkers naar de regio stuurt om bewijs te verzamelen. Dat is ook de ervaring van de hulporganisaties. Dat is ook wat ik heb vernomen van slachtoffers en instanties.

Een van de vrouwen die als kind door een Belgisch echtpaar als bediende, een huisslaaf, in huis werd genomen. FOTO: BRENDA STOTER BOSCOLO

In Iraaks-Koerdistan bleken de getuigenissen over Belgische daders rijker aanwezig dan die over Nederlanders. Maar ze waren er. Zo spraken we in Iraaks-Koerdistan met Layla Taloo, een Jezidische vrouw die jarenlang als slavin werd gekocht en verkocht door IS-strijders. In 2017 werd ze gedwongen te trouwen met een Deen die getrouwd was met Ojone I., een Nederlandse IS-vrouw. Door hem werd ze seksueel misbruikt, door haar als een huisslaaf behandeld. ,,Ze haatte mij omdat ik een Jezidi was, en ook omdat haar man met mij ‘getrouwd’ was,” vertelde Layla. ,,Daarom liet ze mij altijd van alles in het huishouden doen. Ze behandelde me als haar slaaf.”
Layla vertelde eerder haar verhaal aan het AD in de hoop dat ze hierna een verklaring mocht afleggen. Ze gaf aan bereid te zijn om voor justitie te getuigen. Maar na twee belletjes van ‘een onderzoeker uit Nederland’ bleef het stil. Ondertussen had het artikel ook Ojone I. bereikt, die vervolgens uit het Al-Hol wist te ontsnappen sindsdien van de radar lijkt te zijn verdwenen.
Als er al weinig moeite gedaan wordt voor een strijdvaardige getuige met een stevig verhaal, dan kan men zich afvragen wat er gebeurt met de vagere getuigenissen. Helemaal niets, gok ik. Bruno en ik spraken ook Jezidische jongens die in de kinderkampen van IS hadden gezeten. Allen werden in de zomer van 2014 gekidnapt door IS. Allen werden in de kampen opgeleid tot strijder of zelfmoordenaar. Allen waren in aanraking gekomen IS-leden uit de hele wereld, waaronder Nederlanders.
,,Het waren vaak strijders, geen hooggeplaatste leiders. Ze kwamen daar voordat ze gingen vechten of werkten zelf in het trainingskamp. Als instructeur, bijvoorbeeld,’’ zei de één. De ander zei vervolgens dat buitenlandse strijders de taal vaak niet machtig waren. Hoe wist hij dan dat het om Nederlanders ging?
,,Door hun namen. Ze noemden zich vaak Abu nog-wat al-Hollandi.’’ De jongens konden zich hun gezichten niet meer herinneren. Wel dachten ze, onafhankelijk van elkaar, het zoontje van een Nederlandse IS-strijder te herkennen op een foto die in Nederland werd gemaakt.
,,Maar pin me er niet op vast; het is inmiddels zo lang geleden,’’ zeiden ze. ,,Hadden jullie mij dit jaren geleden gevraagd, dan had ik misschien meer kunnen vertellen.’’
Ja, dat weet ik wel zeker.

In mei gaf de rechter de opdracht om nog eens twaalf vrouwen en negen kinderen over te brengen, zodat de vrouwen berecht konden worden. De Nederlandse regering ziet ook wel in dat dit slechts het begin is; uiteindelijk zullen alle buitenlandse jihadisten de detentiekampen moeten verlaten. Inmiddels is het doorgedrongen dat landen de plicht hebben om genocide waar mogelijk strafrechtelijk te vervolgen. De vraag is alleen of dit voorkomt uit een oprechte, morele plicht naar de slachtoffers toe, of dat regeringen slechts naar mogelijkheden zoeken om IS-strijders langer achter tralies te krijgen. Want als we de Jezidi’s gerechtigheid gunnen, waarom hebben we dan zo lang gewacht?

Binnenkort herdenken Jezidi’s de genocide. Ieder jaar krijg ik een verzoek van de radio of een krant om iets over de huidige stand van zaken te vertellen. Dit jaar vroeg een buitenlands medium of ik ‘voorbij de ellende’ van de slavernij wilde kijken. Met andere woorden: ze wilden een hoopvol verhaal.
Dat kan natuurlijk. Ik kan iets vertellen over de kracht van Jezidische vrouwen. Of over de warmte van de gemeenschap. Ik kan iets vertellen over vrijwilligers die het leven van Jezidi’s een stukje draaglijker maken. Maar dat zijn niet de verhalen die u nu moet horen. Wat u moet weten is dat acht jaar na de aanval op Sinjar honderdduizenden Jezidi’s nog in armoedige tentenkampen wonen. Wat ik graag wil vertellen is dat er momenteel nog 2.700 vrouwen en kinderen worden vermist én dat Jezidi’s lijden aan een collectief trauma. Onze IS-strijders hebben hieraan bijgedragen. Zij hielden het misdadige systeem in stand dat genocide mogelijk maakte. De één door te moorden, te plunderen of een slaaf te kopen. De ander door af te reizen naar het kalifaat om daar met een strijder te trouwen.
Dat er maar enkele IS-leden gestraft zijn voor de crime der crimes, is één van de redenen waarom Jezidi’s de draad niet kunnen oppakken. ,,Je kunt niet helen als de persoon die jou dit heeft aangedaan niet wordt gestraft,’’ zei een hulpverlener ooit tegen me.
De tijd gaat sneller dan je denkt. Over enkele jaren staan IS-leden die recentelijk werden berecht weer op straat. Anderen hebben hun celstraf al uitgezeten of zijn nooit voor het gerecht verschenen. En de Jezidi’s? Die hebben levenslang, zoals de vrouw aan het begin van dit artikel al aangaf.
,,De enige prijs in de wereld die onze waardigheid kan herstellen, zijn gerechtigheid en de vervolging van criminelen”, zei Nadia Murad toen ze de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst nam. De afgelopen jaren werd er aangemodderd. Nu is het tijd voor actie. Het tribunaal dat jaren geleden al groen licht had moeten krijgen, moet alsnog worden opgezet.

Dit artikel las u gratis, maar een bijdrage wordt zeer gewaardeerd. Dan kan ik weer onderzoek doen, mensen interviewen en nieuwe artikelen schrijven. Let op: het bedrag kunt u zelf aanpassen.

Donate € -
Please follow and like us:
error8
fb-share-icon20
Tweet 20
fb-share-icon20

You Might Also Like

Back to top