‘On Her Shoulders’ Activiste tegen wil en dank
Publication: De Groene Amsterdammer
Nobelprijswinnaar Nadia Murad blijft onvermoeibaar strijden voor gerechtigheid voor de jezidi’s. Ondanks de angst en het trauma die met elk interview weer boven komen, zo zien we in On Her Shoulders. ‘Ik wou dat ik dit niet hoefde te vertellen.’
De documentaire On Her Shoulders heeft een bijzondere openingsscène. In de straten van Europa zien we tientallen jonge mensen met hun mobiele telefoons omhoog foto’s maken van degene die ze mateloos bewonderen. Terwijl de camera’s vastleggen, baant een frêle meisje, omringd door beveiligers en compagnons, zich een weg door de drommende menigte. Alleen is het geen actrice of zangeres, maar Nadia Murad, een jonge jezidi-vrouw die tot een paar jaar geleden een simpel leven leidde in de bergen van Noord-Irak, op weg naar haar zoveelste publieke optreden in de strijd tegen onrecht.
Murad werd het gezicht van de genocide op jezidi’s, de stem van haar gemeenschap, toen ze in december 2015 ten overstaan van de VN-Veiligheidsraad getuigde van wat haar en haar volk was overkomen. Maar een geboren activist is ze allerminst, voor haar is dit geen werk, maar een schreeuw om hulp. ‘Ik wou dat ik dit niet hoefde te vertellen’, zegt ze even later in de camera. Ze heeft een zachte bescheiden stem en een indringende blik. ‘Ik wou dat mensen me hadden leren kennen als een geweldige naaister, een excellente atleet, student of make-upartiest, en niet als een slachtoffer van IS-terrorisme.’
Regisseur Alexandria Bombach reisde in 2016 met Nadia Murad mee door Canada, Amerika, Griekenland en Duitsland. Ze volgde haar tijdens ontmoetingen met wereldleiders, journalisten en leden van de Verenigde Naties, aan wie ze keer op keer haar verhaal vertelt. Toch is On Her Shoulders geen opsomming van wat Murad heeft meegemaakt toen ze door IS als slaaf gevangen werd genomen en verkocht, noch is het een documentatie van de 74ste genocide op hun eeuwenoude gemeenschap. Het is een portret van iemand die bewustzijn voor de volkerenmoord en slavernij door terreurgroep Islamitische Staat (IS) wil creëren, terwijl ze tegelijkertijd moeite heeft met de verwerking van haar eigen trauma.
Kijkers een andere blik geven op activisme was een bewuste keuze, legt Bombach uit in een interview. ‘Nadia is een van de strijdlustigste, briljantste mensen die ik ooit heb ontmoet. Maar het is een zware rol voor een twintiger. Want wat betekent het om elke keer je verhaal te moeten vertellen? Everytime she did, it took a piece of her.’
Wat de documentaire krachtig maakt is de manier waarop de documentairemaker Murads leed toont. Waardig en respectvol, met zwart-witte studio-opnamen die afgewisseld worden door prachtige sfeerbeelden op straat, in hotels en in vluchtelingenkampen en congreshallen. We zien haar koken met andere jezidi’s en kleding uitzoeken in een modern warenhuis. We zien haar bij de kapper zitten, omdat ze er mooi uit wil zien voor een VN-speech. Het op het eerste gezicht simpele geluksmomentje is van grote betekenis – de activiste wilde altijd al een beautysalon in Sinjar openen, zodat ‘vrouwen en meisjes zouden inzien hoe speciaal ze zijn’. Die droom heeft IS voorgoed van haar afgepakt, vertelt ze in de documentaire.
Het is bijna niet voor te stellen, maar tot een paar jaar geleden had bijna niemand van de jezidi’s gehoord. Murad woonde in Kocho, een dorp in het Sinjar-gebergte met tweeduizend inwoners. Ze ging naar school en werkte op de familieboerderij, net als de meeste jezidi’s. De etnisch-religieuze gemeenschap leidde er een rustig leven, totdat IS in augustus 2014 met bruut geweld Sinjar binnenviel. Honderdduizenden die weg konden komen, vluchtten, voornamelijk naar Iraaks Koerdistan. Degenen die in handen vielen van IS wachtte het noodlot. De vrouwen werden van de mannen gescheiden. Omdat de fundamentalistisch-soennitische militanten de jezidi’s als duivelsaanbidders beschouwen, was alles geoorloofd. De mannen werden vermoord en in massagraven gedumpt; jongens, die nog niet of nog maar net de puberteit hadden bereikt werden naar opleidingskampen gebracht. De vrouwen en meisjes werden ontvoerd om te worden verkocht op slavenmarkten. De Verenigde Naties spreken van een genocide.
Vanaf het gebouw waarin ze gevangen werden gehouden, zag Murad hoe de mannen uit haar dorp massaal werden geëxecuteerd. Even later trok een IS-strijder haar weg bij haar moeder. ‘Ik ga sterven’, zei die. Haar witte hoofddoek een beetje afgezakt, eronder wilde haren. Dat was de laatste keer dat Murad haar moeder zag. Murad en duizenden andere jezidi-vrouwen en meisjes werden in bussen naar Mosul vervoerd. Ze werden gedwongen bekeerd en op slavenmarkten verkocht aan leden van IS. In de volgende paar maanden werd Murad door verschillende mannen gekocht, gemarteld en verkracht, totdat ze wist te ontsnappen en asiel kreeg in Duitsland.
Een heftig, nieuwswaardig verhaal, vonden ook journalisten. Zodra Murad zich begon uit te spreken stroomden de interviewaanvragen binnen. Het ongemakkelijkste moment in On Her Shoulders is de compilatie van door journalisten gestelde vragen. ‘Hoe voelt het om als bezit te worden gezien? Ze hebben jouw moeder vermoord, toch? Sloegen ze je? Toen verkrachtten ze je?’ De interviewers verontschuldigen zich dat ze zoveel pijnlijke vragen stellen, maar gaan toch onverminderd door, zelfs als Murad stilvalt, ineenkrimpt en zichtbaar emotioneel wordt.
Met elke vraag die op haar wordt afgevuurd beleeft ze het trauma en de angst opnieuw, maar Murad toont zich begripvol. Ze zegt te begrijpen waarom journalisten naar de verschrikkingen vragen. Tegelijkertijd laat ze, genuanceerd als ze is, doorschemeren teleurgesteld te zijn. Hoe is de situatie in de kampen en in Sinjar? Wat moet er gebeuren zodat jezidi’s eindelijk rechten krijgen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat vrouwen geen slachtoffer zijn van oorlog? Het zijn vragen die ze graag krijgt, maar die maar weinig journalisten stellen.
Ik ontmoette Nadia vorig jaar winter in een Parijs hotel. Niet te veel details van haar gevangenschap, zo luidde het verzoek van de jezidische hulporganisatie Yazda, die met haar mee reist en haar afspraken regelt. Die staan immers in haar memoires Ik zal de laatste zijn: Mijn strijd tegen de Islamitische Staat. Daarin vertelt ze alles, van de verkrachtingen tot aan de strijd die ze voert. De memoires zijn onderdeel van een gewichtige missie: de misdaden van IS openbaren. En ook een beetje om journalisten door te kunnen verwijzen naar het boek zodra ze over de details van haar gevangenschap beginnen. Zoals Murad al in een opiniestuk voor The New York Times aangaf: ‘Over de hele wereld ontvingen we sympathie en solidariteit, nu is het tijd voor actie.’
De driehonderd interviews die ze inmiddels heeft gegeven hebben nauwelijks bijgedragen aan een verbetering van de situatie, aldus Murad. Meer dan vier jaar nadat IS de gemeenschap aanviel, wonen de jezidi’s nog altijd in opvangkampen in Iraaks Koerdistan. Terug naar Sinjar kunnen ze niet: alles is verwoest, overal liggen mijnen en het is er onveilig vanwege politieke en militaire spanningen. Vrouwen en meisjes die na jaren eindelijk bevrijd worden, belanden in de kampen, zonder voorzieningen en psychologische hulp. ‘We weten allemaal wat er met ze gebeurd is tijdens hun IS-gevangenschap. Geen enkel ander volk is tot slaaf gemaakt. En toch worden ze aan hun lot overgelaten’, vertelde ze.
Samen met de wereldberoemde mensenrechtenadvocaat Amal Clooney probeert ze gedaan te krijgen dat de terroristen worden vervolgd voor genocide. Voor jezidi’s is dat belangrijk, maar het gebeurt momenteel niet. In Irak zijn het routinerechtszaken die krap twintig minuten duren. De IS-strijders worden veroordeeld voor deelname aan een terroristische organisatie en krijgen massaal de doodstraf. ‘Zodat een chauffeur dezelfde straf krijgt als een IS-leider die het systeem van moord en slavernij uitvoerde’, zei Murad. ‘Dit geeft hun slachtoffers, die niet eens betrokken worden bij het proces, geen gerechtigheid.’
Ze sprak zachtjes en gelaten, met weinig stemverheffingen en een enkel handgebaar. Ze oogde beschadigd en vermoeid maar strijdvaardig. Na een uur tikte de vertaler, sinds kort Murads verloofde, op zijn horloge. Ze heeft een afspraak met de Franse president Emmanuel Macron. Tijdens het afscheid deelde ik mijn plannen om binnenkort een reportage in Sinjar te maken. ‘Dan moet je mijn zussen opzoeken’, zei ze. Het was de eerste en de enige keer dat ze glimlachte tijdens het interview.
Voor jezidi’s over de hele wereld is ze veel meer dan het gezicht van de genocide: ze is het gezicht van de hoop. Overal waar ze komt klampen mensen zich aan haar vast. Ze kussen haar wangen en handen, barsten in huilen uit. Wat maar weinig mensen weten, en wat helaas niet in de documentaire wordt benadrukt, is dat ze een mini-revolutie onder jezidi-vrouwen heeft ontketend. Steeds meer vrouwen delen hun verhalen. Ze krijgen een stem en worden bovendien gehoord. Voorheen kwamen ze hun dorpen nauwelijks uit, nu reizen ze en verdienen ze de kost. In een conservatieve, gesloten samenleving is dat een enorme stap vooruit.
Zoveel verantwoordelijkheid. Hoe lang houdt ze dit nog vol? Het is een vraag die de kijker zich zal stellen. Ook Murad Ismael, oprichter van Yazda, maakt zich zorgen. ‘Nadia wil geen politicus zijn. Ze wil geen publiek figuur zijn. Ze wil helemaal niets zijn, behalve een normaal meisje uit haar dorp’, zegt hij in On Her Shoulders. Ismael wijkt niet van Nadia’s zijde, staat haar bij alle publieke optredens bij en slaat vaderlijk een arm om haar heen als het allemaal te veel wordt. Hij is in de dertig, maar is niet getrouwd en heeft ook geen kinderen. Net als Nadia heeft hij zijn privéleven opzij gezet: hij leeft voor deze zaak.
Soms speelt de heimwee op. Dan wil Murad terug naar Kocho. Dan wil ze Ismael haar oude huis laten zien, de plek waar ze boeken las en hard studeerde. Ismael, die weet dat dit nooit zal gebeuren omdat IS-militanten achter haar aan zitten, begint te huilen: ‘En zelfs al wordt het beter, het zal er nooit meer hetzelfde zijn. Het zal een Kocho zijn zonder mannen, een Kocho met alleen maar weduwen en wezen, met bewoners die enkel in het zwart gekleed gaan. Dat is hoe Kocho er in de toekomst uit zal zien. Ik denk niet dat ze daarnaar terug wil.’
In december vorig jaar nam Nadia de Nobelprijs voor de vrede in ontvangst voor haar cruciale bijdrage aan het genereren van aandacht voor en het bestrijden van seksuele oorlogsmisdaden. Ze deelt de prijs samen met de Congolese arts Denis Mukwege. In haar ceremoniespeech bedankte ze iedereen voor de eer, maar zei ze ook dat de prijs op geen enkele manier een compensatie is voor het leed dat de slachtoffers is aangedaan. ‘De enige prijs in de wereld die onze waardigheid kan herstellen, is gerechtigheid en de vervolging van criminelen.’
Kort na de uitreiking was ze al weer onderweg naar de volgende bijeenkomst. Op het vliegveld in Frankrijk verwelkomde ze jezidi-vrouwen die asiel hebben gekregen, een persoonlijke belofte van president Macron. Hierna bezocht ze de president van Irak, een Turkse minister en de paus om over de toekomst van haar volk te praten. Want zolang gerechtigheid ver te zoeken is, strijdt Murad onvermoeibaar door.
Leave a Reply