Wahhab Hassoo strijdt in Nederland voor erkenning van de Jezidi-genocide
‘Hier praten we liever over IS-terroristen, dan over de pijn van hun slachtoffers’
Zijn ooms en tantes werden door Islamitische Staat (IS) vermoord, en zijn nichten tot slaaf gemaakt, net als duizenden andere vrouwen en kinderen van zijn gemeenschap. Terwijl de wereld het leed van de Jezidi’s lijkt te zijn vergeten, wordt de Nederlandse Wahhab Hassoo (25) dagelijks met de genocide op zijn volk geconfronteerd. Een portret van een student die tegen wil en dank activist werd.
‘Ooit krijg je een belangrijke taak,’ voorspelde een oude vrouw in zijn geboortestreek Sinjar, Irak, hem jaren geleden. Wahhab Hassoo denkt vaak aan haar woorden terug, vooral op momenten dat de moed hem in de schoenen zakt. Want veel is er niet veranderd voor de Jezidi’s. Nog altijd wonen honderdduizenden in tentenkampen in Iraaks-Koerdistan, worden er duizenden vrouwen en kinderen vermist en zijn de rechtszaken waarin IS-strijders en hun vrouwen vervolgd worden voor genocide en slavernij op één hand te tellen. ‘En dan kijk je naar de Nederlandse televisie, en zie je het zoveelste items over ‘zielige’ IS-vrouwen en hun kinderen. Een schande. Wanneer gaan we het een keer hebben over hun slachtoffers? Over de genocide die door IS is gepleegd? Over de massaverkrachtingen? Ook in Nederland wonen Jezidi’s wiens familieleden op slavenmarkten werden verkocht,’ zegt Wahhab.
Inmiddels is het bijna zeven jaar geleden dat de genocide startte, maar Wahhab herinnert het zich als de dag van gisteren. Op 3 augustus 2014 was hij samen met zijn ouders, broertje en zusje bij familie in Duitsland. Het duurde niet lang of het hele centrum stond vol huilende Koerden en Jezidi’s, die om de haverklap wanhopige familieleden in Sinjar aan de telefoon hadden. Ook Wahhabs familie hing direct aan de lijn. ‘Da’esh [IS] is hier, we zitten in de val!’ riepen ze wanhopig.
Met zijn nicht Nadja had hij het meeste contact. Ze woonde in Kocho, een dorp in het zuiden van het Sinjardistrict. Terwijl honderdduizenden Jezidi’s naar de berg Sinjar of naar Iraaks-Koerdistan vluchtten, konden de inwoners van Kocho geen kant op – IS had het dorp omsingeld. Gedurende twee weken hield ze Wahhab op de hoogte van de situatie. ‘En toen was er ineens doodse stilte,’ zegt Wahhab.
Na een belegering van veertien dagen wachtte de inwoners van Kocho het noodlot. De vrouwen en kinderen werden van hun mannelijke familieleden gescheiden en bij elkaar gebracht in een school. Honderden mannen en oudere jongens werden naar een kale vlakte even verderop gedreven, waar ze massaal werden geëxecuteerd. Terwijl de lijken van de mannen in massagraven werden gedumpt, werden hun gezinnen in bussen naar het kalifaat vervoerd. In de weken daarvoor had IS al duizenden vrouwen en kinderen uit Sinjar gekidnapt. De slavernij was inmiddels in volle gang. De vrouwen en meisjes van Kocho waren slechts als laatste aan de beurt.
Jezidi’s wereldwijd, waaronder jij, voeren momenteel campagne voor ruim 2.800 vrouwen en kinderen die nog altijd vermist worden. Ze eisen dat de internationale gemeenschap een zoektocht start. Heb je zelf familieleden die nog gevangen worden gehouden door IS?
‘Mijn nichten werden door IS gekidnapt, maar gelukkig zijn ze vrijgekocht of bevrijd door smokkelaars. De meesten wonen inmiddels in Duitsland in het kader van een speciaal asielprogramma voor Jezidische vrouwen en kinderen. Zonder hun ouders of echtgenoten, want van hen ontbreekt ieder spoor. Mijn nichten hopen dat hun ouders nog leven, dat ze ergens gevangen worden gehouden door IS. Zelf deel ik die hoop niet. IS heeft bijna alle mannen, oudere jongens en oudere vrouwen die ze te pakken konden krijgen, vermoord. Slechts enkelen hebben de moordpartijen overleefd, waaronder de broer van Nobelprijswinnares Nadia Murad. Hij werd door meerdere kogels geraakt en klom uit een massagraf. Alleen in Sinjar zijn er al iets van negentig massagraven gevonden. Daarvan zijn er slechts enkelen geruimd en onderzocht door de VN. Waarschijnlijk liggen onze vermiste familieleden in de nog niet geruimde graven.’
Toen IS de Jezidi’s aanviel, woonde je nog maar een paar jaar in Nederland. Toch werd je al snel één van de meest bekende Jezidi-activisten van dit land. Hoe is dat zo gekomen?
‘Toen de genocide net plaatsvond, stond De Gelderlander ineens op de stoep. Ik zat nog vol emoties, heb ontzettend gehuild. Dat interview is toen uitgezonden en al snel volgden andere media. In die tijd studeerde ik HBO Luchtvaarttechniek. Terwijl mijn medestudenten in hun vrije tijd vliegtuigen gingen spotten, was ik alleen maar met Irak bezig. Ik had inmiddels een eigen stichting (NL Helpt Yezidi’s), en probeerde het onderwerp op de kaart te zetten. Ik ben zelfs samen met een omroep naar Iraaks-Koerdistan gegaan om mijn familie te zoeken.’
Er wonen duizenden Jezidi’s in Nederland, maar het valt op dat alleen de jongere generatie zich openlijk uitspreekt. Waar ligt dat aan?
‘De oudere generatie worstelt vaak met de Nederlandse taal, en heeft geen politieke of mediacontacten. Jezidi’s zijn altijd een beetje onder de radar gebleven. Deels uit bescheidenheid, deels omdat veel zaken politiek gevoelig liggen. Toen de genocide begon, waren het vooral de jongeren die zich uitspraken, want zij hadden betere connecties, spraken de taal goed en waren handig met sociale media. We konden ook niet anders, want het waren tenslotte onze familieleden, vrienden en kennissen die omkwamen of tot slaaf werden gemaakt.’
Een onafhankelijk onderzoeksteam van de VN concludeerde laatst dat IS genocide heeft gepleegd op de Jezidi’s. Groot nieuws in het buitenland, maar in Nederland bleef het op een paar korte nieuwsberichten na stil. Hoe verklaar je dit?
‘De Nederlandse media hebben een bizarre fascinatie voor de daders. IS-strijders en hun vrouwen krijgen hier volop zendtijd. Er worden boeken over ze geschreven, toneelstukken over hun leven gemaakt en hun familieleden zijn welkom aan de talkshowtafels. Een tijdje terug werd er volop gediscussieerd over het terughalen van IS-vrouwen en kinderen uit de kampen in Syrië. Want de omstandigheden zouden er super slecht zijn. Nou, laat ik je één ding vertellen: de kampen waar de Jezidi’s al bijna zeven jaar in wonen, zijn nog veel slechter. Er is veel armoede, vrouwen die door IS tot slaaf zijn gemaakt krijgen amper financiële en psychologische steun, en het aantal zelfmoorden stijgt nog altijd. Eens in de zoveel tijd vliegt er een tent in de fik, en komt er weer een kind om. Maar ook daar hoor je niemand over. Het is vernederend, beledigend en ontzettend pijnlijk dat de slachtoffers zo genegeerd worden. Ontkenning is de laatste fase van een genocide.’
Op sociale media uit je vaak kritiek op het medialandschap. Maar er zijn natuurlijk wel krantenartikelen en nieuwsreportages geweest over de Jezidi’s.
‘Zeker, maar in vergelijking met de aandacht die IS-terroristen krijgen, stelt het weinig voor. De grote talkshows hebben zelfs nog nooit aandacht besteed aan de genocide. Ik word vaak door ze gebeld, en weer afgebeld, want andere onderwerpen gaan voor. Altijd. Toen er laatst oorlog was tussen Israël en Palestina, stond mijn hele tijdlijn vol met updates van studenten die zich uitspreken tegen het geweld. Ik ben toen een beetje uit mijn slof geschoten. Waar waren mijn studiegenoten toen duizenden Jezidi’s werden vermoord? Waar waren ze toen duizenden vrouwen werden verkracht door IS, waaronder meisjes van acht jaar? ‘Oh, dat wisten we niet,’ klonk het, ‘want de media schenken er geen aandacht aan’. Protesten voor de Jezidi’s zijn er nooit geweest. Ook de moslims bleven stil, terwijl IS dit uit naam van hun religie deed. Sterker nog: in de Arabische wereld vertelden imams doodleuk op de televisie dat Jezidi’s het verdienden, omdat we ‘duivelaanbidders’ zouden zijn.’
Het is een onderwerp waar we al vaker over gesproken hebben, want Wahhab en ik kennen elkaar. In 2018 werden we uitgenodigd voor een gezamenlijk radio-interview, en een paar maanden later bezochten we zijn nicht Nadja in Duitsland voor mijn boek Het vergeten volk: het verhaal van de Jezidi’s over de laatste genocide. Maar over zijn leven voor de genocide spraken we niet eerder, en eigenlijk wist ik ook niet zoveel over zijn jeugd in Irak, vandaar dit interview.
Wahhab groeide op in een dorp in Sinjar, in het noorden van Irak. Zijn familie leefde van de landbouw. Iedere zomer reisden ze naar Rabia, een Arabisch plaatsje waar Jezidi’s werden ingehuurd voor de oogst. Ook werkten ze op de boerderij van zijn oma. Een eenvoudig, maar gemoedelijk bestaan. Dat veranderde toen de Amerikanen in 2003 Irak binnenvielen. Toen Wahhab buiten aan het knikkeren was met vriendjes, kwam zijn vader hem ophalen: Bagdad was gebombardeerd. Het zou niet lang meer duren voordat de oorlog ook Sinjar zou bereiken. Na een bombardement op een kantoor van Saddams Hoesseins partij was dat moment daar. Chaos op straat, met als gevolg dat er flink geplunderd werd. ‘We waren ontzettend bang,’ vertelt Wahhab.
Pakweg een week later kwamen de Amerikaanse troepen naar Sinjar. Niet alleen om de bevolking gerust te stellen, maar ook om Jezidi’s te rekruteren. Jezidi’s waren geliefde tolken, omdat ze redelijk neutraal tegenover de komst van de Amerikanen stonden. Ook Wahhabs vader, die goed Engels sprak, vond een baan als vertaler. Samen met de Amerikaanse soldaten trok hij naar de frontlinie in steden als Fellujah, Mosoel en Bagdad.
De kans om om te komen tijdens bombardementen was groot, maar er was nog een ander gevaar: vertalers waren geliefde doelwitten van extremisten. In de daaropvolgende jaren werden veel Jezidische vertalers vermoord omdat ze voor de Amerikanen hadden gewerkt. Ook de vader van Wahhab bleek een doelwit te zijn. Hij vernam het nieuws van zijn moslimburen, goede vrienden van het gezin. Zij hadden contacten binnen de terreurgroep Al-Qaida. ‘Je naam staat op een executielijst, je moet zo snel mogelijk weg,’ waarschuwden ze. Hierop vluchtte Wahhabs vader in 2010 via een omweg naar Nederland. Zijn kinderen en vrouw doken onder bij een familielid in een ander deel van Sinjar.
Jullie werden pas anderhalf jaar later met elkaar herenigd. Wat was je eerste indruk van Nederland?
‘Toen we uit het vliegtuig stapten, liepen er direct twee mannen van de marechaussee op ons af. Superblond, lang, en met wapens. Mijn moeder was nog zwak (herstellende van een hersenvliesontsteking) en had ondersteuning nodig. De twee mannen hielden mijn moeder vast op de loopband, en bleven bij ons totdat we bij mijn vader waren. Ik weet nog dat ik dacht: wat een geweldige mensen wonen er hier. Ik voelde me welkom, en wilde ook direct onderdeel van deze maatschappij zijn, juist omdat ik blij was om niet meer onderdrukt te worden door een regime of door extremisten.’
Weinig mensen weten dat Jezidi’s het voor 2014 ook niet makkelijk hadden in Irak. Hoe heb je dat zelf beleefd?
‘In 2007 was er een grote aanval met vrachtwagens die vol explosieven een paar Jezidische dorpen inreden. Bij deze zelfmoordaanslag kwamen meer dan zevenhonderd mensen om. In dezelfde periode werden er ook tientallen Jezidische studenten in Mosoel gekidnapt en vermoord. Mijn neef was er één van. De kidnappers vroegen om een bedrag van een miljoen dollar. Onze familie had dat natuurlijk niet. Mijn neef werd vermoord en alles werd vastgelegd op camera. Lang voordat IS ons aanviel, werden we al aangevallen door extremisten, puur vanwege ons geloof.’
De Amerikaanse invasie heeft het sektarisch geweld aangewakkerd, maar het leven onder Saddam Hoessein was ook zwaar. Wat was de positie van Jezidi’s onder zijn bewind?
‘Veel Jezidi’s zeggen dat het voor 2003 veilig was. En dat was ook wel zo, maar vooral omdat mensen niets durfden onder Saddam. Besloot hij dat je moest vechten, bijvoorbeeld tijdens de oorlog met Iran of in Jeruzalem tegen de Israëliërs, dan ging je. Weigerde je, dan werd je publiekelijk opgehangen. Inmiddels hebben Jezidi’s goede banden met sjiieten, maar er was een tijd dat ze het op ons gemunt hadden omdat ze dachten dat we hun profeet Ali hadden vermoord. Eigenlijk heeft mijn familie alleen maar oorlog gekend.’
Tijdens het schrijven van mijn boek Het vergeten volk vertelden veel Jezidi’s dat ze zijn verraden door hun moslimburen. Sommige buren leverden ze uit aan IS, anderen kochten zelf een slaaf. Toch waren er ook moslims die de Jezidi’s juist hebben gered van IS. Hoe was de band met jullie moslimburen?
‘Wij hadden goed contact met de buren. Veel Jezidi’s hadden een kriv (soort van beschermheer of bloedbroeder) van een moslimstam. Toen mijn nicht Nadja gevangen zat, belde mijn oom zijn kriv op. ‘Als je om onze bloedband geeft, dan bevrijd je mijn dochter,’ zei hij. De kriv heeft zijn zoon toen naar IS gestuurd om Nadja te kopen. Nadat ze gevlucht was, kwam IS erachter. Als straf vermoordden ze twee zoons van de kriv. Er zijn moslims die letterlijk hun leven hebben gegeven voor Jezidi’s. Het waren er misschien niet veel, maar ze waren er. En ik zou een slecht mens zijn als ik dat zou ontkennen.’
Toen je nog maar een paar jaar in Nederland was, vond de docente dat je ‘maar iets in de logistiek’ moest gaan doen. Inmiddels zit je in het tweede jaar van de studie Mondiale Politiek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Niet slecht voor iemand die MBO-advies kreeg.
‘Nadat we aankwamen in Nederland woonden we een jaar in het asielzoekerscentrum in Ter Apel. Onderwijs kregen we er niet. Mijn zusje en broertje spraken binnen zes maanden Nederlands, maar ik niet. Hierdoor werd ik lager ingeschat. In Irak deed ik het goed op school – daar hield ik me aan vast. Ik heb eerst het VMBO gedaan, toen de HAVO, toen een jaar HBO en vervolgens de universiteit. Nu ben ik de eerste van mijn familie die aan de universiteit studeert. Zolang je maar in jezelf gelooft, dan komt het goed.’
Je doet heel veel dingen naast je studie, waaronder modellenwerk. Hoe ben je daar mee begonnen?
‘Toen ik in 2017 achter de kassa van een supermarkt zat, kwam er een klant naar me toe: ‘Je hebt zo’n leuke uitstraling, waarom word je geen model?’ Ik heb keihard gelachen, want in onze cultuur worden mannen geen model, alleen vrouwen. Uiteindelijk ben ik toch naar een scouting gegaan. De vrouw die me had ‘ontdekt’ was daar ook, en vroeg of ik mee wilde doen aan Mister Universe. Dat heb ik toen gedaan, puur omdat ik de Jezidi’s op de kaart wilde zetten. Ik was geselecteerd om voor Irak uit te komen, maar ben net voor de finale gestopt. In die tijd werden veel Iraakse modellen bedreigd en zelfs vermoord. Mijn ouders waren bang dat mij iets zou overkomen. Nu doe ik af en toe nog een klus voor merken.’
Je bent ook vrijwilliger voor het Yezidi Legal Netwerk, een organisatie die bewijs verzamelt tegen buitenlandse jihadisten, waaronder Nederlanders. Hoe pakken ze dat aan?
‘Er is niet genoeg bewijsmateriaal om IS-strijders te veroordelen voor misdrijven zoals genocide en slavernij. Daarom besloten een paar betrokken mensen om het heft in eigen handen te nemen en op zoek te gaan naar bewijs. Inmiddels zijn we met tientallen, waaronder juristen, mensen die veel weten van het internationaal strafrecht en (voormalige) medewerkers van overheidsinstanties. Filmpjes, foto’s, teksten: we bewaren alles in een database en bouwen zo zaken tegen IS-leden op. Ik volg bijvoorbeeld de Arabische media, anderen weer de Engelse en Franse media. Want het mag niet voorkomen dat een slachtoffer van IS ineens haar verkrachter op straat tegen het lijf loopt, zoals eerder gebeurde in Duitsland.
In datzelfde land vond laatst een belangrijke rechtszaak plaats tegen een IS-vrouw en haar man.
‘Klopt. Een Duitse IS-vrouw had een Jezidi-kind vastgebonden op een stoel in de brandende Iraakse zon. Het meisje stierf. Dit is slechts één verhaal. We weten dat er duizenden IS-leden, ook vrouwen, betrokken waren bij de genocide. Ik ben ervan overtuigd dat hier ook Nederlanders tussen zaten. We moeten alleen het bewijs vinden.’
Je praat continu met politici, lobbyt, vraagt via sociale media aandacht voor de genocide en hebt verschillende vrijwilligersfuncties die allemaal met de Jezidi’s te maken hebben. Omdat ik je persoonlijk ken, weet ik dat deze taak je zwaar valt.
‘Soms lijkt het uitzichtloos, strijden voor een zaak waar niemand om lijkt te geven en waar geen schot in zit. Dat doet wat met je. Ik durf wel te stellen dat Jezidi’s wereldwijd aan een collectief trauma lijden. Ik zie het, ik voel het. Ook bij mijn ouders, die meer televisie kijken dan ik en dus precies weten wat er aan de hand is.’
Toch ga je door…
‘Zodra ik ermee wil stoppen, denk ik aan mijn familie. Aan mijn ooms en tantes, aan Nadja, en aan alle andere slachtoffers van IS. En dan strijd ik weer door. Voor gerechtigheid, voor erkenning van de genocide en voor betere rechten voor mijn volk. Want als de Jezidi’s het goed hebben, dan heb ik het ook goed.’
Het zijn lastige tijden voor de journalistiek, vooral nu, tijdens de coronacrisis. Een bijdrage wordt dan ook zeer gewaardeerd. Dan kan ik weer nieuwe artikelen schrijven. Let op: het bedrag kunt u zelf aanpassen.