‘Vroeg of laat barst de dam in Jordanië’

Article in De Tijd
Article in De Tijd

Publication: De Tijd

AMMAN- Hoe langer de oorlog in Syrië duurt, hoe onrustiger het wordt in het – voorlopig – stabiele buurland Jordanië. De vluchtelingenstroom dreigt de boel te doen ontploffen. ‘We kunnen het niet meer aan.’

Vraag Syrische vluchtelingen in Jordanië naar de oorlog in hun thuisland, en vaak volgt een gelaten blik. Ooit dachten ze snel weer naar huis te kunnen, maar dat is een illusie gebleken. Mislukte vredesonderhandelingen, geschonden wapenstilstanden… Bijna niemand durft nog te hopen dat de oorlog tussen het regime en de verschillende oppositie- en terreurgroepen snel eindigt. De vluchtelingen in Jordanië denken maar aan één ding:
hoe zorg ik voor brood op de plank?

Na vijf jaar oorlog vangt het koninkrijk 656.000 Syriërs op. Tenminste, dat zijn de geregistreerde vluchtelingen. De Jordaanse regering spreekt zelf van meer dan een miljoen Syriërs. Het is daarmee na Libanon het land dat in verhouding met de bevolking het meeste Syriërs opvangt. Maar slechts een handvol heeft de toestemming gekregen om legaal te werken in Jordanië. De reden? Het land kampt al jaren met hoge werkloosheidscijfers onder de eigen bevolking.

De vluchtelingenstroom zet de Jordaanse samenleving onder druk. Jordaniërs die in armoede leven, voelen zich genegeerd. ‘Alle aandacht gaat naar de Syriërs’, zeggen ze, een gevoel dat gedeeld wordt door Iraakse, Eritrese en andere vluchtelingen in het land. Want het is niet de eerste keer dat de stabiele monarchie vluchtelingen opvangt. In 1948 en in 1967 vluchtten grote groepen Palestijnen naar Jordanië, en sinds de inval in Irak kwamen daar een half miljoen Irakezen bij.

Prijzen fors gestegen

Ook onder de Syriërs lopen de spanningen op. Volgens de ngo Human Rights Watch leeft meer dan 80 procent van hen onder de armoedegrens. Vaak zitten ze zwaar in de schulden. Van alle vluchtelingen verblijft slechts 10 procent in de bekende megavluchtelingenkampen Za’atari en Azraq. De rest woont in steden en dorpen, waar de huur-, voedsel-, gas- en waterprijzen de jongste jaren fors zijn gestegen.

Koning Abdullah II waarschuwde al meermaals voor de oplopende spanningen tussen de lokale bevolking en de Syriërs. ‘Vroeg of laat gaat de dam barsten. We kunnen het niet meer’, zei hij eerder dit jaar, eraan toevoegend dat hij graag meer internationale steun wil om de vluchtelingen goed op te (blijven) vangen. De koning vreest ook voor radicalisering onder de Syrische bevolking door de uitzichtloosheid waarin ze leven.

Jordanië, gelegen tussen Israël, Saudi-Arabië, Syrië en Irak, is nog een ankerpunt van stabiliteit in de bijzonder woelige regio. Als dat land instabiel wordt of de regering er weg zou vallen, zou dat enorm veel chaos en instabiliteit tot gevolg hebben. Jordanië heeft ook goede betrekkingen met zowel het Westen als de Arabische wereld en wordt door het Westen gezien als een van de betrouwbaarste partners in het Midden-Oosten. Niet verwonderlijk dat westerse en Arabische landen snel met geld over de brug komen voor het land. Ook een deel van de 75 miljoen euro die België dit en volgend jaar aan humanitaire hulp besteedt in het Syriëconflict gaat naar Jordanië.

Humanitaire ramp

Nieuwe vluchtelingen worden niet meer toegelaten sinds zeven Jordaanse grenswachten om het leven kwamen bij een bomaanslag door terreurgroep IS. Sindsdien zijn meer dan 75.000 Syrische vluchtelingen vast komen te zitten in een woestijngebied tussen Jordanië en Syrië. De ngo Amnesty International waarschuwt voor een humanitaire ramp. Door een gebrek aan voedselhulp, elektriciteit en stromend water is het een kwestie van tijd voor er levensgevaarlijke ziektes uitbreken. De Jordaanse regering zegt de grenzen gesloten te houden om terroristen buiten te houden.

Een lichtpuntje is dat Jordanië recent maatregelen heeft genomen om 90.000 ongeschoolde kinderen weer de klas in te krijgen. Dat miljoenenplan wordt grotendeels gefinancierd door westerse donorlanden. Zo hoopt de regering het analfabetisme, de kinderarbeid en de kindhuwelijken onder Syrische vluchtelingen tegen te gaan.

PHOTO: BRENDA STOTER
PHOTO: BRENDA STOTER

Mohammed (33), Reem (22), Omar (7), Reemnour (4) en Othman (1,5)

Zware gevechten tussen het Syrische regime en de oppositie zorgden er in 2014 voor dat Reem vroegtijdig weeën kreeg. Ze was vijf maanden zwanger. Toen het na uren van beschietingen buiten eindelijk stil werd, snelden zij en haar man Mohammed naar het ziekenhuis. Maar ze kwamen te laat: Reem beviel op de trappen van het gebouw. ‘Die dag wisten we dat we weg moesten gaan. Dat deden we enkele dagen later’, zegt Mohammed. In Syrië was hij chef-kok en fruitkunstenaar. De dure messen waarmee hij fruit uitsneed, werden hem bij de Jordaanse grens afgepakt. ‘De grenswachten dachten dat het wapens waren’, vertelt hij. Niet dat het uitmaakt, want niemand in Jordanië zit te wachten op een fruitkunstenaar. Eerder werkte Mohammed af en toe in het zwart in de horeca, maar nu vindt hij al maanden geen werk. De huurschuld is opgelopen tot 500 euro en zijn angst om op straat gezet te worden, groeit. Reem en Mohammed hopen op een herplaatsing, want in vrede in Syrië geloven ze niet meer. ‘Europa, Canada, Israël… Alles is beter dan hier. Dit is geen leven’, besluit Mohammed.

PHOTO: BRENDA STOTER
PHOTO: BRENDA STOTER

Hadjm (56), Zaina (20) en Rimas (2,5)

Zaina was slechts 13 toen ze met haar toen 23-jarige man trouwde. Daardoor heeft ze nooit haar school afgemaakt en nooit gewerkt. In 2012 ontvluchtten de huisvrouw en haar gezin de oorlog. Eenmaal in Jordanië liepen de spanningen hoog op. ‘Mijn man werkte illegaal, werd opgepakt en weer vrijgelaten. We leenden geld om de huur te kunnen betalen. We hadden vaak ruzie over geld. Na de laatste ruzie vertrok hij’, zegt Zaina, die acht maanden zwanger is. Inmiddels woont ze met haar gehandicapte vader Hadjm, zieke stiefmoeder, stiefzussen en dochtertje Rimas in een armoedige woning in Irbid. Geen van allen heeft werk. Van het vluchtelingenagentschap van de Verenigde Naties krijgen ze per gezinslid 13 euro per maand voor boodschappen. Geld voor de huur wordt bij elkaar gebedeld. Aan haar oude leven in Syrië denkt Zaina nooit meer. Het huis, het enige dat ze had, is verwoest door bombardementen. Ze hoopt snel opnieuw te trouwen, hier in Jordanië. ‘Met een man die voor mij en mijn kinderen wil zorgen. Dat zou ons leven een stuk makkelijker maken’, besluit Zaina.

PHOTO: BRENDA STOTER
PHOTO: BRENDA STOTER

Amina (29), Mahmoud (13) en haar twee andere zoontjes (10 en 6)

Amina vertelt mensen altijd dat haar man is teruggegaan naar Syrië, niet dat hij in Europa zit. Ze zouden het simpelweg niet begrijpen. Waarom als alleenstaande moeder in Jordanië blijven als ze naar haar man in Europa kan? Maar aan gezinshereniging denkt Amina niet. Dan blijft ze nog liever hier, in Amman, waar ze de eindjes aan elkaar moet knopen. ‘Ons huwelijk was slecht’, zegt ze. Het gezin woont al vier jaar in een goedkoop appartement in de Jordaanse hoofdstad. Mahmoud, de oudste zoon, zou na schooltijd het liefste voetballen, zoals hij in Syrië deed. Maar in de plaats daarvan werkt hij noodgedwongen in een café. Nog maar dertien jaar oud en al de man in huis. ‘Voor de oorlog was Syrië een paradijs, alleen hadden we dat toen niet door. We hadden een goed leven, met een huis, een auto en een winkel’, zegt Amina. ‘Ik zou graag teruggaan naar Syrië, maar naar waar? Ons huis is vernield en de gouden sieraden die we hadden, zijn allemaal gestolen. Ondertussen gaat president Assad gewoon door met bombarderen, want de hele wereld laat hem zijn gang gaan. En al die terreurgroepen, verschrikkelijk. Pas als iedereen ophoudt met vechten, ga ik terug. Maar ik vrees dat het nog heel lang gaat duren. Daarom hoop ik op een herplaatsing – een verhuizing via een programma van de EU, de VS of andere staten – in Canada of Zweden. Daar wonen mijn broers.’

 

Please follow and like us:
error8
fb-share-icon20
Tweet 20
fb-share-icon20

You Might Also Like

Leave a Reply

Brenda\\\\\\\'s Anti-spam *

Back to top