Van Fries dorpje naar Koerdische stad
Geschreven voor Het Parool, 01-09-2012
Irak- Ooit ontvluchtten zij Irak vanwege de oorlog. Jaren later keren deze Nederlandse Koerden terug naar een welvarend, stabiel en veilig gebied. Maar ze lopen ook tegen problemen aan.
‘Op de basisschool in Friesland werd ik gepest omdat ik een Koerd was. Waar ligt Koerdistan dan, schreeuwden Turkse klasgenootjes terwijl ze een atlas opensloegen.”
“Ook aan de Turkse grens hadden we problemen. Onze bagage werd nagekeken op ‘Koerdische spullen’ en de Koerdische ketting die ik droeg, verstopte ik onder mijn kleding. Eenmaal in Irak waren we opgelucht. Eindelijk mochten we weer Koerd zijn,” vertelt Shara Jamal.
Samen met haar vrienden drinkt ze een drankje in een hip restaurant in Erbil. De groep spreekt Nederlands en Koerdisch. Nooit hadden ze gedacht elkaar hier te treffen, in Koerdisch Irak.
De 23-jarige Shara is één van de Nederlandse Koerden die terugkeerden naar haar geboortestad Erbil. In de jaren negentig kwam zij als baby met haar ouders in een Fries dorpje terecht. Ze was toen één jaar. “Mijn ouders dachten dat het Iraakse regime elk moment kon instorten en dat we na een paar maanden terug konden. Niet dus, de maanden werden jaren.”
De eerste verhuispoging mislukte. De toen zestienjarige Shara beheerste de Koerdische taal niet goed en had een cultuurshock. Na negen maanden ging ze weer Friesland, maar eenmaal terug sloeg de twijfel weer toe. Ze besloot Erbil een tweede kans te geven. “En na vijf jaar kan ik zeggen dat ik me thuis voel, maar het aanpassen was niet makkelijk.”
De Koerdische autonome regio werd na de val van Saddam Hoessein in 2003 opgericht, officieel al in 1992. De regio behoort tot Irak, maar heeft een eigen regering en de bevolking spreekt Koerdisch.
De Koerdische autonome regio, in de volksmond ‘Koerdistan’ genoemd, is stabieler en moderner dan de rest van Irak. Nieuwbouwprojecten schieten er uit de grond, de economie groeit en is er veel werkgelegenheid. Koerden in Nederland zien de vooruitgang en keren terug naar hun geboorteplaatsen Erbil, Suleymania, Kirkuk en Duhok, steden in het noorden van Irak.
Toch ging Shara niet om economische redenen terug. In Nederland had ze ook genoeg kansen. “Hoewel ik Nederland geweldig vind, voelde ik een gemis. Koerden zijn het grootste volk zonder eigen land. Nu Koerdistan bestaat, wil ik een bijdrage leveren.”
In de straten van Erbil wordt steeds vaker Nederlands gesproken. Ook Suleymania, de tweede grote stad in de Koerdische autonome regio, kent een grote groep Nederlandse Koerden.
Eén van hen is Ako Sirini. Hij woont met vrouw en kinderen in een woning aan de rand van de stad. Af en toe praat hij Nederlands met zijn vrouw. Hoewel het gezin één keer per jaar naar Nederland op vakantie gaat, zijn de kinderen de taal verleerd.
De Sirini’s zijn om economische redenen naar Irak vertrokken. Ako kon na de filmacademie geen baan vinden en besloot zijn geluk elders te beproeven. In 2009 verhuisde het gezin naar Suleymania, waar Ako nu directeur van een mediacentrum is. “Als je de juiste papieren hebt, kun je hier veel bereiken. Koerdistan merkt niets van de economische crisis. Veel teruggekeerde Koerden die na de oorlog in het Westen terecht kwamen, hebben goede diploma’s op zak. Nu zij zien dat de economie het hier beter doet dan in het Westen, komen ze terug,” legt Ako uit.
Ako heeft het naar zijn zin in Suleymania. Maar zijn vrouw Sima, die in 1996 vanuit Bagdad naar Nederland vluchtte, wil het liefst terug naar Nederland.
Koerdisch Irak kent geen sociaal vangnet of collectieve zorgverzekering. Voor vrouwen en kinderen is er letterlijk en figuurlijk weinig ruimte. “Speeltuinen zijn er amper en áls ze er zijn, zijn ze levensgevaarlijk. Er is hier weinig te doen en de sociale controle is groot. Even gezellig wandelen kan niet, de straten zijn daar niet voor gemaakt. Als Ako morgen terug zou willen, zou ik blij zijn. Nederland is een fijn land om kinderen in op te laten groeien,” zegt Sima, die vooral binnenshuis leeft.
Volgens haar man kleven er ook voordelen aan de sociale controle. “Er is bijna geen criminaliteit. Telefoons kun je in restaurants op tafel laten liggen en winkels laten ‘s nachts hun spullen voor de deur staan.”
Terwijl Ako de voor- en nadelen van het leven in Koerdisch Irak opsomt, valt de stroom uit. De vierde keer al deze week. “Kijk, dit komt in Nederland ook amper voor,” roept Sima terwijl ze op zoek gaat naar een zaklamp. De familie Sirini lacht.
Sima is niet de enige die af en toe heimwee heeft. Aware Dahoke, de vriend van Shara, die sinds drie jaar in Erbil woont, vond de overgang ook moeilijk. Op zijn werk bij een groot telecombedrijf werd hij als Nederlandse Koerd in het begin gediscrimineerd. Dahoke: “Mensen vergelijken je met de gelukszoekers die net na de oorlog terugkwamen en zichzelf beter voelden dan de lokale bevolking. Ook zijn Nederlanders gewend anders te werken. Efficiënter. Sommige Koerden zijn bang voor hun eigen positie en zien ons daarom als een bedreiging.”
Naast het gebrek aan uitgaansgelegenheden en sociale voorzieningen, wordt ook de bureaucratie in Koerdistan als een minpunt gezien. Het regelen van een visum of een uitbetaling duurt een eeuwigheid. Zo kon Ako pas na maanden zijn eerste salaris in ontvangst nemen. Handje contantje, want aan overboekingen doen Koerden vaak niet en pinautomaten zijn schaars.
“Ze gaan ervan uit dat familieleden in de tussentijd bijspringen. Bij normale expats worden de zaken beter geregeld. Het is heel vreemd: aan de ene kant ben je één van hen en aan de andere kant blijf je een westerling. Gelukkig worden vernieuwende ideeën vaak wel gewaardeerd.”
Hoewel de Nederlandse Koerden soms kampen met aanpassingsproblemen, groeit het aantal teruggekeerden. In Nederland leven ongeveer 65.000 Koerden uit Turkije, Syrië, Iran en Irak. Naar schatting zijn er inmiddels honderden tot misschien wel duizend naar de Koerdische autonome regio verhuisd. Exacte cijfers zijn er niet omdat Koerdisch Irak nog geen Nederlands consulaat heeft.
De Koerdische minister van Jeugd en Cultuur, Kawa Mahmoud, heeft zijn masterdiploma in Nederland gehaald. Hij erkent de trend onder Nederlandse Koerden en vindt dit een positief teken. “Remigratie komt vaak voor, ook onder Koerden uit Duitsland en de VS. Bijzonder, want na 2003 was dit gebied totaal verwoest door de oorlog.”
De minister zegt dat er genoeg werk is, maar ziet ook verbeterpunten. Waar de Iraaks-Koerdische economie groeit, loopt het aanbod van cultuur en vermaak achter, is de samenleving vooral op mannen gericht en is huiselijk geweld een probleem. In 2011 werden 3446 gevallen van geweld tegen vrouwen in de Koerdische regio geregistreerd.
De Koerdisch-Nederlandse filmmaker Beri Shalmashi kan hierover meepraten. Sinds een paar maanden woont ze in Erbil. Naast haar werk als docente op de filmacademie maakt ze in samenwerking met een Amerikaanse organisatie een film over zelfverbranding onder jonge vrouwen.
“Het is een manier om te ontsnappen uit een slecht huwelijk of om een gearrangeerd huwelijk tegen te gaan. Maar het kan ook een schreeuw om aandacht zijn als ze een simpele ruzie met hun man hebben. Veel Koerden kampen met oorlogstrauma’s die diep worden weggestopt,” stelt Beri.
Initiatieven zoals die van Beri worden door de overheid toegejuicht. De Koerdische regering streeft naar een open en democratische samenleving waarin mannen en vrouwen gelijk zijn.
Waar Iraakse steden zoals Bagdad geteisterd worden door bomaanslagen, gebeurt dit in Koerdische steden in de autonome regio al jaren niet meer. Hoe kan het dat een gebied dat omringd wordt door gevarenzones als Syrië, Iran en zelfs Bagdad, uitgegroeid is tot een no-warzone?
De minister zegt dat dit door de beveiliging komt. Beri denkt dat er ook andere factoren meespelen. “Na jaren van onderdrukking hebben de Koerden een plek waar ze zichzelf mogen zijn. Vandaar dat ook veel Koerden uit Iran, Syrië en Turkije nu hier wonen. In die landen mag je nog steeds niet openlijk Koerd zijn.”
In Nederland maakte zij carrière in de filmwereld. Haar productie Mama, samen met actrice Sanne Vogel, werd in 2010 genomineerd voor een Gouden Kalf. En hoewel Beri alle minpunten van de Koerdische regio al heeft ervaren – het maken van een film is een hels karwei wanneer afspraken komen te vervallen en betalingen uitgesteld worden – besloot ze toch te verhuizen. Dat zij oorspronkelijk een Iraanse in plaats van een Iraakse Koerd is, speelt geen rol.
“We zijn tenslotte allemaal Koerden,” zegt de 28-jarige filmmaker. “De wederopbouw is fascinerend. Ben je een paar weken weg, dan is er weer wat nieuws bijgebouwd. Ik wil meehelpen aan de vooruitgang.”
Leave a Reply